In de Griekse mythologie staat de figuur van Midas bekend om zijn ezelsoren. Midas was een koning van Frygië, een oude regio in Klein-Azië. Hij was een rijke en machtige heerser, maar hij had ook een zwakte voor goud en rijkdom.
Op een dag redde Midas de satyr Silenus, de metgezel van de wijn- en feestgod Dionysus, uit de handen van een boze boer. Als beloning bood Dionysus Midas aan om een wens te doen, wat Midas greep om zijn hebzucht te bevredigen. Hij wenste dat alles wat hij aanraakte in goud zou veranderen.
Aanvankelijk was Midas dolblij met zijn nieuwe gave, maar al snel realiseerde hij zich dat het een vloek was. Zijn eten en drinken veranderden in goud voordat hij het kon consumeren, en zijn geliefden konden hem niet aanraken zonder te worden veranderd. Na smeekbeden van Midas om genade, stemde Dionysus ermee in om de gave terug te nemen in ruil voor een andere gunst.
Om Midas te straffen en hem te vernederen voor zijn hebzucht, gaf Dionysus hem ezelsoren. Midas probeerde zijn nieuwe uiterlijk te verbergen door een dop of een tulband op zijn hoofd te dragen, maar zijn geheim werd uiteindelijk ontdekt door zijn kapper. De kapper kon het geheim echter niet voor zichzelf houden en fluisterde het in een gat in de grond. De rietstengels die uit dat gat groeiden, fluisterden de waarheid over Midas’ ezelsoren.
Hoewel Midas zijn ezelsoren uiteindelijk niet kon verbergen, werd hij vergeven door Dionysus en kreeg hij de kans om zijn fouten goed te maken. Hij bracht de rest van zijn leven door in nederigheid en berouw, en zijn verhaal werd een les in de gevaren van hebzucht en de waarde van nederigheid en bescheidenheid.
De legende van Midas en zijn ezelsoren is een tijdloze mythe die nog steeds relevant is in de moderne samenleving. Het herinnert ons eraan dat rijkdom en macht niet de belangrijkste doelen in het leven zouden moeten zijn, en dat het belangrijk is om bescheiden en vergevingsgezind te zijn.